Rottende wilde dieren en rivieren van maden

Niet de meest smakelijke post….

Maar een grote verscheidenheid aan dode dieren is wel iets wat we meer en meer in het nieuws zien. Niet alleen in Australië, maar ook na de vulkaanuitbarsting op de Filipijnen. Misschien allemaal een ver van onze bed show, maar de consequenties van dit soort grote rampen hoort ons wel aan het denken te zetten. Hoe gaan we op langere termijn onze ecosystemen zoveel mogelijk in balans krijgen en houden? En hoe betrekken we daarin dier èn mens?

In dit artikel staat te lezen wat de gevolgen zijn van vele rottende dieren na een grote gebeurtenis zoals de bosbranden in Australië. Zo’n veelheid aan dode en rottende dieren kan grote gevolgen hebben voor de bodem, andere dieren maar ook op onze gezondheid. Denk aan vliegen die eerst op deze karkassen afkomen en erna mijlenver kunnen vliegen, onze kant op en ons vergezellen tijdens een picknick in het park, mèt ziekteverwekkers. Die vele karkassen bij elkaar kunnen zelfs een rivier van maden veroorzaken. Het idee alleen al….

Een oplossing om al die dode dieren op te ruimen zijn aaseters. Meteen een heel natuurlijke manier. Dus, stel je voor dat dit als de ultieme oplossing gezien wordt. Als gevolg van de hoeveelheid aas die te verorberen valt nemen de aaseters flink in aantal toe. Of er wordt zelfs besloten wat extra van deze opruimers te introduceren om al die dode dieren op te peuzelen. Ideaal zou je zeggen, want zo worden nadelige invloeden voorkomen, zowel voor ons als voor bijvoorbeeld de bodem. Win-win toch? Echter, het artikel laat ook zien dat er een keerzijde aan zit. En bij die keerzijde komen een paar conflicten om de hoek kijken….

Want, wanneer al die aaseters zo hun best hebben gedaan met eten en na verloop van tijd de berg met karkassen flink is uitgedund, dan hebben ze nog steeds honger. Al die magen moeten gevuld worden, dus dan gaan ze op zoek. Naar nieuw voedsel. Zeer waarschijnlijk trekken ze dan richting bewoond gebied. En dan? Wat gaan wij dan doen? Gaan we ze dan afschieten (zoals de dromedarissen in mijn vorige artikel)? Of gaan we andere manieren vinden om met deze dieren te gaan samenleven?

Dit is een toekomstig dilemma waar nu op basis van dit soort kennis aan de ‘voorkant’ al heel goed over nagedacht kan en moet worden. Consequenties die we – op basis van de huidige kennis – kunnen inschatten.

Consequenties die betrekking hebben op zowel dieren als mensen. Wanneer er nu maatregelen genomen worden, dan moeten we nu al kijken naar de consequenties van die maatregelen op de omgeving als geheel; mens, dier en landschap. Daarbij hoort het nemen van heldere keuzes met heldere consequenties. En bij die afwegingen horen de wilde dieren ook als serieuze deelgenoot meegewogen te worden. En niet als object, zoals bv dat deze opruimers na hun werk ‘afgedankt’ worden. Dat laatste is in ieder geval niet de manier om een duurzame relatie tussen mensen en dieren op te bouwen. Een duurzame relatie vergt immers de inzet van alle partijen, waarbij de ander ook echt gezien wordt en niet als object neergezet wordt. En daarvoor is inzicht in hoe een ecosysteem functioneert zonder mensen niet voldoende. Juist ook de menselijke kant van dit soort – toekomstige dilemma’s moeten niet onderschat worden en van te voren al rekening mee gehouden worden.

Ik ben benieuwd welke afwegingen er aan de ‘voorkant’ genomen gaan worden na dit soort grote drama’s. En hoe toekomstige conflicten voorkomen worden door juist aandacht te geven aan de relaties tussen mens en dier.