Luister naar de stemmen in de wind…
… die van betrokken mensen.
… die van betrokken dieren.
… luister naar het landschap waarin beiden leven.
Gezamenlijke herinneringen
Dit wordt geen terugblik in een fotoalbum of een terugblik over afgelopen jaren, of wat dan ook. Dit ben ik gaan schrijven naar aanleiding van een artikel dat ik tegenkwam. Namelijk een artikel over de Sámi rendier herders in het noordelijke deel van Noorwegen waar de autoriteiten een windmolenpark willen plaatsen.
Om verschillende redenen trok dit artikel mijn aandacht.
Enerzijds de titel ‘Sámi reindeer herders file lawsuit against Norway windfarm’, omdat ik een mooi artikel ken van Hayden Lorimer uit 2006 (‘Herding memories of humans and animals’), waarin hij zijn onderzoek beschrijft naar ‘day-to-day engagements between herders and herd’ (soms beschrijven de Engelse bewoordingen het net wat mooier dan een Nederlandse vertaling). In dat artikel gaat het niet om het Noorse rendier, maar om de ‘Cairngorm reindeer’. Die laatste is geherintroduceerd vanuit Scandinavië naar Schotland in de jaren ’50. In het artikel beschrijft hij onder meer dat ‘het landschap’ ontstaat in een samenspel tussen mens-dier en landschap. Zo vormen de hoeven van de rendieren het landschap in bepaalde gebieden. De mensen (herders) die sturen èn volgen dan wel deze hoeven. Het rendier kent het landschap het beste en tezamen ontstaat er – denkende aan de herder met zijn/haar kudde – een cultureel samenspel tussen mens-dier-landschap. Een ‘culturele geografie’. Maar dan eentje die niet alleen menselijk bepaald is.
De laatste woorden uit het artikel vind ik dan ook mooi passend:
“…centring the human and nonhuman as lively, wilful, and sensible agents in the lifeworlds of landscape” (Lorimer, 2006, p.517).
Wat is nu de connectie tussen mijn ‘herinnering’ aan dit artikel van Hayden Lorimer en het feitelijke nieuws dat ik las over de rendieren in Noorwegen?
Eigenlijk heel simpel.
Ik wilde namelijk uitkomen bij het volgende:
Luister naar de stemmen van de rendieren en hun begeleiders
In het media-artikel zitten namelijk verschillende punten die je aan het denken zouden moeten zetten.
Inderdaad, zouden moeten. Woorden en quotes die triggeren. In ieder geval dat doen onderstaande punten bij mij.
En soms is het juist hetgeen wat er niet staat zo boeiend. Maar dat gaat nu even te ver.
Het artikel lezende met mijn bril van co-existentie op, vallen een aantal punten op die ik graag wil delen. Juist omdat het niet alleen in het verre noorden van Noorwegen relevant is, ook hier in ons kikkerlandje.
Ik haal er een paar zinnen uit.
Zoals de quote:
“Studies and indigenous knowledge show that reindeer don’t go near wind turbines.”
Bam.
Spijker op de kop.
Mij triggerde ‘indigenous knowledge’. Hoe is deze kennis echt meegenomen in de plannen rondom de windturbines? Je kunt de indigenous knowledge ook zien als dat de herders de vertegenwoordigers zijn van de rendieren. Zagen ze hun ‘kennis en kunde van de rendieren en het landschap’ wel terug in hoe ingenieurs hadden nagedacht over de windmolens? Deze kennis hadden meegenomen in het afwegen van mogelijke voor- dan wel nadelen? Voor mens dan wel dier? Dus niet alleen het culturele aspect van de Sámi cultuur en niet alleen de rendieren, ook de andere wezens die in meer of mindere harmonie (de ‘natuurlijke harmonie’ hè, iets met leven en dood, beiden horen erbij) samenleven. Tezamen maken ze ‘gebruik’ van dat landschap. Tezamen vormen ze hun eigen ‘culturele lezing van het landschap’.
Bladblazer
Gezien ze toch heel graag die windmolens daar willen plaatsen is het twijfelachtig in hoeverre ze die lokale kennis meegenomen hebben in hun plannen. Of in dit geval, heeft het ook te maken met een stuk ervaring vanuit de Sámi hoe ze eerder ‘gehoord’ zijn.
In het artikel staat dat de Sámi wel een concept plan is voorgelegd om op te reageren, maar er is niet op gereageerd door de Sámi. Nu weet ik niet hoe dat voorgelegd is, het kan goed zijn ‘kijk hier is het plan, reageer er maar op’. Daarmee ‘hoor’ je ze niet en staan ze meteen in de weerstand: we willen het niet. Punt. Dus gaan we ook niet op een plan reageren. Logisch. Want er is geen dialoog. De Sámi met hun rendieren worden dan niet gehoord. En kennis wordt dan nog voordat het uitgesproken en serieus genomen wordt meteen met een bladblazer weggeblazen (uiteraard een elektrische bladblazer 😉 )
Wat ik eigenlijk nog belangrijker vind in dit soort processen is of men wel weet over welke kennis deze Sámi beschikken? En hoe waardevol dat voor hen kàn zijn, wanneer ze serieus genomen worden? Deze Sámi kennen hun dieren (en het landschap waar ze in rond bewegen) als geen ander, juist omdat ze er mee op trekken. Zeer waardevolle informatie. Daar kan in sommige gevallen echt geen algemeen generaliseerbare (wetenschappelijke) kennis aan tippen.
Wie loeit het hardst?
Rondom het welles/nietes plaatsen van een windmolenpark in het werk/leefgebied van de Sámi lijkt de vraag ‘ wie loeit het hardst’ belangrijk te zijn.
De wind? De autoriteiten/overheid/windmolenbouwers? De Sámi? De rendieren?
Nu moet je je niet gaan visualiseren dat er een groep deelnemers is die tegen elkaar op staan te loeien.
(Wel apart beeld overigens).
Hier doel ik vooral op participatie. In die lijn en volgend op voorgaande discussie triggerde mij de volgende quote:
“Oh, well we have spoken with the reindeer herders.”
Participatie is ook buiten Noorwegen belangrijk. Namelijk in ons eigen land, en het is een belangrijk aspect bij de uitvoering van de Omgevingswet. Bij participatie (het hebben van een aandeel in iets/deelname volgens Van Dale), kun je het beste denken aan een dialoog aangaan, een ‘echte’ dialoog.
Dus niet: ‘kijk hier is het plan, vragen?’
Hoor de wind waait…
Voor de Sámi hopelijk niet door de wieken. Door ‘de haren en geweien’ is wellicht beter van toepassing.
Als afsluiter nog een mooie quote die betrekking heeft op enerzijds de aanleg van een windmolenpark op natuurgebieden (eerste deel) en anderzijds wat stof tot nadenken (tweede deel); wat is überhaupt ‘wilderness’?:
“All these bits and pieces are eating up the land that people in the wider society would call ‘wilderness’.”