“Hoe verwelkom je de steenmarter in de stad?”

Een uitdagende titel van een adviesrapport van studenten van Aeres Hogeschool Almere. Want, wie zit er op een steenmarter te wachten? Willen we wel steenmarters in de stad?

Het rapport richtte zich vooral op de steden Rotterdam, Amsterdam en Den Haag waar de steenmarter nu nog niet of nauwelijks voorkomt. Het doel was om tot een advies te komen op welke wijze de Zoogdiervereniging het beste met de overlast kan omgaan.

Oei, overlast…

Terecht wordt gesteld dat steenmarters zich prima kunnen aanpassen aan hun omgeving. Het zal dus niet verwonderlijk zijn dat er meer steenmarters, ook in het westen van het land, gevonden zullen worden in stedelijk gebied. Zo verwijzen ze naar een onderzoek dat steenmarters die in stedelijk gebieden leven meer fruit eten dan die in een natuurlijke omgeving. Al lusten ze in de winterperiode ook best wat muizen en andere knaagdieren. De kinderboerderij moet dus ook uitkijken met de kippen en eieren….

Ik kijk natuurlijk met mijn mens-dier relatie bril naar het rapport en dan valt het op dat het eerste deel geschreven is richting ‘overlast en probleem veroorzaakt door de steenmarter’, terwijl de oplossingen wel meer gaan richting ‘voorkomen van overlast’ via ‘beïnvloeden van menselijk gedrag en bewustwording’.

In het rapport worden ervaringen uit andere delen van het land vergeleken met de doelsteden. Wat ik daaruit haal, maar wat nog niet nadrukkelijk als punt naar voren komt, is: deel verhalen uit steden/dorpen waar de steenmarter al vaste bewoner is met deze westelijke doelsteden. Verhalen delen over oplossingen en ervaringen met diverse soorten ontmoetingen met steenmarters (nare en mooie) en bijbehorende (duurzame) oplossingen. We hoeven immers niet opnieuw het wiel uit te vinden. DE oplossing bestaat niet, een heel scala aan duurzame samenlevingsvormen met bijbehorende strategieën, dat lijkt de beste weg.

Draagvlak

In het adviesrapport viel me op dat de gemeenten vooral reactief reageren op ‘overlast door steenmarters’ (note: de omvang van de interviews is niet groot). Wanneer er een probleem is, wordt er vooral gezocht naar ontheffing en verjaging en technische oplossingen, terwijl bewoners aangeven ‘we willen meer weten over preventie’. Zo zijn er ook mensen met overlast die ineens anders tegenover de steenmarter staan zodra ze meer van het beestje weten. Kortom een typisch gevalletje draagvlak en bewustwording.

Dat kan prima opgepakt worden door de gemeenten. Dit is natuurlijk niet alleen iets wat bij steenmarters speelt, hetzelfde idee past bij een soort als wilde zwijnen. Het klopt niet meer dat natuurorganisaties zich als enige bezig (zouden moeten) houden met educatie. Daarin zit nog vaak een idee verweven dat ‘natuur iets is voor buiten de stad, en dáár hoort dan ook de educatie plaats te vinden’. Die scheidingslijn is al lang niet meer zo strak. Zo lees je nu ook bij de steenmarter. Natuur is letterlijk om ons heen. Wij staan er middenin. (Wat ieders idee is van ‘natuur’ dat is een heel andere discussie).

Uiteindelijk is er niet alleen bij bewoners draagvlak nodig. Door het rapport te lezen, word ik (weer) getriggerd dat ook bij gemeenten draagvlak gecreëerd moet worden om juist in te zetten op preventie. En dus proactief te handelen. Proactief is uiteindelijk effectiever dan achter de overlast aanlopen. En je wint er draagvlak mee voor het beschermde diertje zelf.  Zeker de genoemde doelsteden uit de studie kunnen op het gebied van de steenmarter prima proactief handelen op basis van kennis en kunde uit andere steden. Ik weet dat dit voor zoveel onderwerpen geldt, toch zeg ook ik het toch maar weer. Het kan immers niet vaak genoeg gezegd worden.

 

Steenmarter als icoon

Eén van de innovatieve en duurzame oplossingen die geopperd wordt is een steenmarter-app. Een app kan helpen. Al ben ik er sterk voorstander van dat deze app niet alleen reactief moet zijn (als reactie op overlast), maar juist ook proactief. Het moment dat een bewoner gericht gaat zoeken naar informatie en meldingen is vaak wanneer een hij/zij al last heeft van een steenmarter. Dan is die bril waarmee naar de informatie gekeken wordt al gekleurd met overlast en ellende. Je wilt dus niet dat mensen die app pas gaan opzoeken wanneer het ‘kwaad’ al geschied is. Maar daarvoor wil je al dat mensen informatie krijgen over onderwerpen als:

Waarom komt hij hier?

Wat kun jij doen om te voorkomen dat deze bewoner je huis binnendringt?

En daarnaast proactief ook de steenmarter leren hoe onze gezamenlijke buitenruimte te gebruiken.

Dat vergt een combinatie van inzet van educatie van de steenmarter en bewoners. Daarbij zijn volgens dit rapport de gemeenten een zeer belangrijke schakel die juist de kennis ervaring vanuit natuurorganisaties en bestrijders kunnen bundelen. De bestrijders hebben daarbij de nodige kennis om te voorkomen dat steenmarters zich nestelen in je huis en zijn vaak de mensen die de bewoners daadwerkelijk spreken. Alleen, dan is het kwaad al geschied. Dat kan een gemeente dus voor zijn.

Met alle kennis vanuit elders in Nederland zouden we een stap verder kunnen zetten, nu ja eigenlijk naar voren. Ik stel voor:

De steenmarter als icoon.

Met daarbij nog steeds dezelfde soort informatie verstrekken om uit te leggen ‘waarom hij doet wat ie doet’.

Maak er desnoods een soort Pokémon spel van: ‘zoek de steenmarters in jouw stad en geef hem/haar de beste huisvesting’. Zoiets creatiefs. Leuk voor de jeugd die meteen paps of mams of opa of oma mee op sleeptouw neemt om op zoek te gaan naar steenmarters en ook hen daarbij kennis bijbrengt. En de nodige buitenbeweging is ook niet verkeerd. Dubbele win-win zou ik zeggen.

No-go marterzones

Een idee om met marter(vrije) zones te werken is ook een idee dat wordt geopperd. Dit is geen makkelijke. Kunnen we steenmarters op diervriendelijke manieren aangeven waar ze wel/niet welkom zijn? Zijn die marteromgevingen van een zodanige omgevingskwaliteit dat die absoluut aantrekkelijker zijn dan de matervrije-zone? Anders zou het immers gewoonweg gemeen zijn voor de steenmarter. Om even in wat menselijke beeldspraak te vervallen: Stel je voor dat je een enorm glazen gebouw ziet. Vol met jouw lievelingstaarten. Maar helaas pindakaas, je mag er niet in!

Wat die martervrije zones onder meer complex maken is dat je goed rekening moet houden met de samenhang van groene verbindingen, andere dieren etc. En dat in combinatie met heldere uitleg waarom een gemeente iets doet waarom hij iets doet. Bij dit alles staat de mens-dier relatie centraal en een combinatie van disciplines: mensen-disciplines en dieren-disciplines.

Een andere oplossing in het rapport om de omgeving steenmarter vriendelijk in de richten, is het plaatsen van fruitbomen. Wat mij betreft hangt deze nauw samen met bovenstaand idee van de zones.

 

Zo slim als een…

Ik ben van mening dat ook steenmarters heel slim zijn. Ze vinden hun weg wel. Om die reden kan het slim zijn voor ons – mensen – om niet alle hoop te vestigen op één vaststaande oplossing. De buitenruimte, inclusief onze manieren van bouwen is aan verandering onderhevig. Daar reageert een steenmarter ook weer op. Zo zullen oplossingen die nu werken, over een x jaar misschien niet meer werken. Kortom: meebewegen met de omgeving en kennis en kunde van mens en dier.

Het is een spel.

Geen politiek spel, maar een (communicatief) spel tussen mens en dier.