Geen tijd te verspillen!

We moeten met elkaar in gesprek, en wel nu! Zo begon – ongeveer dan hè – de ‘Dierendialoog 2019: stadsdier of natuurmens?!’ , georganiseerd door CenSAS. Het was de tweede dierendialoog die georganiseerd werd. Dit jaar was ik procesbegeleider bij de groep over muskusratten. In andere groepen werd er gesproken over ratten, over zeehonden, mollen, sportvissen, egels dassen, dieren en verkeer en wasberen om maar een greep te nemen uit de vele onderwerpen. De dialoog was dan ook bedoeld voor iedereen die iets wil zeggen of wil meedenken over onze (of je eigen!) omgang met dieren: van dierenarts, student diergeneeskunde, IVN-er, jager, beleidsmaker, plaagdierbestrijder, wetenschapper, activist of gewoon betrokken burger. Iedereen was welkom. Die diversiteit is meteen ook de kracht van de dialoog.

 

Dieren in de Dierentuin

Bovenstaand kopje is lijkt tegenstrijdig. Toch gaf Constanze Mager, hoofd educatie bij Koninklijke Burgers’ Zoo waar deze bijeenkomst gehouden werd, ons een ander inzicht in het dierenleven in de dierentuin. Denk aan merels. Hele leuke beestjes! Maar niet voor de pinguïns, die mogelijk ziek kunnen worden door de zoönoses (moeilijk woord voor allerlei infectieziektes die overdraagbaar zijn tussen dieren en mensen, maar dus ook tussen dieren zoals in dit geval) die ze bij zich kunnen dragen. En denk ook aan reigers die een visje komen meepikken, of zelfs een heuse vossenfamilie die in het park woont. En dan heb je ook nog een uil die er woont. Een dierentuin heeft zo zijn eigen mini-ecosysteem met ‘binnendringers’ van buiten, waarvoor ook allerlei maatregelen getroffen moeten worden.  Dan zou je eigenlijk kunnen spreken van ‘wilde dieren’ in de dierentuin, waarbij de dieren in de dierentuin gezien worden als gehouden dieren. Of misschien zou je eerder kunnen spreken van wilde dieren in een dierenstad. Zo zie je maar weer dat een dierentuin als Burgers’Zoo zijn eigen dier-dier interacties heeft. Dit was de aftrap voor de echte dialoog waar het die avond over ging:

 

Samenleven tussen mens en dier

Waar leven we samen? In de natuur / stad / huis? De aloude discussie ‘wat is natuur’ is er eentje die op de één of andere manier alsmaar blijft opduiken. Daar zit blijkbaar toch nog ‘iets’. Ik ben van mening dat natuur niet een op zichzelf staand iets is. Wij mensen zijn ook natuur, alleen de omgeving waarin we zoal bewegen verschilt: van de maakbare heide in Nederland tot je eigen moestuin tot boerenland en noem maar op. Een groen stadspark waar je alsmaar het geluid hoort van het stadsverkeer ervaren velen als natuur, terwijl anderen pas een park als Yellowstone National Park in de USA als ‘echte’ natuur ervaren. Hoe dan ook, overal heb je weer andere interacties tussen mensen en (andere) dieren. Alleen, eerlijk is eerlijk, in je moestuin zul je niet zo snel een wolf aantreffen. Al die interacties in welke omgeving dan ook zijn niet minder indrukwekkend, confronterend, lastig of ronduit zwaar irritant. Een onderwerp waar ik me zoal op richt met mijn werkzaamheden.

 

Geen muskusrat in Nederland

Bij mij in de groep mochten we allemaal iets vinden over de muskusrat. Zijn we gelijk of niet en moeten we ingrijpen in de muskusratpopulatie of zijn er toch andere mogelijkheden om te voorkomen dat muskusratten schade aanrichten aan onze dijken, landbouwgronden etc? In de eerste ronde gingen we wat nader in op de huidige situatie in Nederland. Hier is dit voorjaar veel om te doen geweest. Er is besloten om de muskusrat terug te dringen tot de landsgrenzen met België en Duitsland en daar vooral aan ‘grensbeheer’ te doen. Want feit is, muskusratten blijven bij hoogwater over de grens weer naar Nederland te komen. En dat blijft vooral zo, omdat er in Duitsland zogenaamde ‘premiejagers’ zijn: voor iedere dode muskusrat een bepaald bedrag. Dus daar zullen ze niet zomaar alle muskusratten gaan doden. Maar hier in Nederland is dat wel het plan. Er werd ook gezegd dat het beter is om nu breed in te zetten om te doden, zodat voorkomen wordt dat er in de toekomst nog veel gedood moet worden (en dus voorkomen van nog meer lijden van de muskusrat in de toekomst).

Welkom in regio muskusrat

Toch was niet iedereen het in mijn groep daar mee eens. Is het echt niet mogelijk om zogenaamde ‘muskusrat regio’s ‘ te creëren? We hebben het ook gehad of de reden van deze maatregel afhing van het feit dat de muskusrat als exoot te boek staat. Maar dat vond men over het algemeen niet de meest legitieme reden. Dat hij als exoot te boek staat is wel een reden waardoor deze maatregel (alle muskusratten doden tot de landsgrenzen) mogelijk is. Men was het er vooral over eens dat het een probleem is dat de muskusrat een negatieve invloed heeft op de biodiversiteit. Voor zover op dit moment natuurlijk bekend is. Terecht werd geopperd of de muskusrat dan echt geen enkel positief effect heeft op de biodiversiteit? Vandaar ook de muskusrat regio’s. Goede vraag, waarop nog geen antwoord is (althans niet dat deze groep wist waarin ook enkele experts zaten).  De schade (aan dijken) was zeker ook een punt om de muskusrat aan te pakken. En de huidige –tot nu toe geteste – preventie methoden zijn nog niet effectief. We vonden wel dat er meer gedaan moet worden om te kijken of preventie toch mogelijk is. Daarnaast was de huidige manier van doden (verdrinkingskooien) toch echt wel een (ethisch) punt van discussie. Daar waren de meesten het mee oneens. Daar moet wat anders op gevonden worden.

 

Muskusrat weg, welkom bever

We gingen ronde twee in nadat we in ronde één eigenlijk al heel veel besproken hadden over de muskusrat. In ronde twee gingen we naar de toekomst kijken. Omdat we het al eventjes over de bever hadden gehad, kwam deze als ander gevaar voor de dijken naar voren. Het verschil met de muskusrat is dat hij inheems is. Wat nu? Alle ‘overbodige’ muskusratbestrijders omscholen tot beverexperts. Waarbij de expertise zit in het monitoren en voorkomen van mogelijke schade door bevers. Alleen, 15-20 jaar wachten vonden we daarvoor eigenlijk te lang. We moeten daar nu al mee beginnen en eigenlijk zijn we alweer te laat. Alweer, want ook bij de muskusratten waren we eigenlijk al te laat, zo werd gezegd. Over 20 jaar werd daarom ook een beverplaag verwacht. Tja, wat dan. Wel werd gezegd dat deze zeer locatie gebonden zal zijn. En ook dat het afhangt per individu of we van een plaag spreken of niet. Dat laatste geldt uiteraard ook voor andere diersoorten. Zo’n categorie ‘plaag’ is vaak helemaal niet goed gedefinieerd, en heeft vaak hele grijze gebieden als ‘grenzen’.

Ander dierbeeld

In onze groep werd ook verwezen naar ‘de staat van het dier’ van de RDA (Raad voor Dierenaangeledenheden) – zie ook mijn vorige artikel – waarin staat dat over de afgelopen jaren het dierbeeld aardig is veranderd. Zo zal dat ook over 15 à 20 jaar zijn, en dat zal van invloed zijn op hoe wij dan de bever zien en ermee om (willen) gaan. En vooral thema’s als ‘pijn voelen’ zullen eerder naar boven komen en belangrijke input zijn over de manier waarop we dieren gaan doden, mocht ingrijpen nodig zijn. Doden zal in de toekomst, zo werd geopperd, ook niet meer zo geaccepteerd worden. Hetzelfde (veranderende) dierbeeld werd ook in relatie gebracht met een steeds groter wordende tegenstelling tussen stad en platteland. Waarbij de platteland bewoners meer dingen als ‘gewoon’ ervaren, waaronder het doden – wel op een respectvolle manier – van bepaalde dieren en ook dat een beetje overlast er nu eenmaal bij hoort. Iedereen was het daarnaast roerend eens dat er meer of eerder dàt er voorlichting komt wanneer ingrijpen nodig is. En dat daarbij uitgelegd wordt dat deze ingrepen er soms voor kunnen zorgen dat er uiteindelijk minder gedood hoeft te worden – zoals bij de muskusratten. Bij die voorlichting is het vooral belangrijk te vertellen: wat doe je? Want de meeste mensen weten dat helemaal niet. Soms is dat zeker geen leuke boodschap, zo gaf iemand aan, maar ga het niet uit de weg, vertel wat er aan de hand is en waarom je doet wat je doet.

Bovendien, we weten nog bij lange na niet alles! Dat moet – volgens onze groep – ook uitgangspunt zijn bij mogelijk te nemen maatregelen. Hoe gaan we met die onzekerheid in kennis om? Daar is educatie voor nodig, te beginnen op de basisschool.

 

Tegengif

En zo kwamen we tot een heel belangrijke conclusie: Dit soort dialogen moeten blijven bestaan. En dan vooral een dialoog tussen ‘leek’ en expert. Leer van elkaar. Dit gaat niet om informatie overdracht en onderwijzen of voorlichting, maar letterlijk de dialoog aangaan en samen tot een oplossing komen op basis van de gegevens die op dat moment voor handen zijn. Kortom:

“Dialoog als tegengif tegen polarisatie”

Wil je zelf of je team eens aan het denken gezet worden over mens-dier conflicten en samenleven met wilde dieren? Of juist even flink morrelen aan je ‘ethische kompas’ (iets met je kernwaarden en identiteit van jezelf of bedrijf waar je werkt, en dat in relatie tot de omgang met wilde dieren)? Neem dan eens contact op voor een lezing of workshop!