Een jaar geleden…

Op 21 september 2018 stond ik in de aula mijn proefschrift “Rethinking Wildlife Management: Living With Wild Animals” te verdedigen. Wat een bijzondere ervaring om dat te doen: vol adrenaline, vol spanning of ik de vragen wel zou snappen, laat staan een antwoord te geven waar de opponenten tevreden mee zouden zijn. En o ja, ook nog genieten wat zovelen tegen mij hadden gezegd voor ik ‘op’ mocht. Jaja, leuk dat genieten wanneer je strak van de spanning staat… Toch, nadat ik door de eerste zenuwen heen was, waren sommige discussies erg leuk. Vooral toen ik geraakt werd over de (on)mogelijkheid van cohabitatie.

Een lange weg te gaan!

Die discussie kwam niet helemaal uit de lucht vallen. Een dag ervoor was ik namelijk net terug van een congres waar ik ook een presentatie mocht geven. De timing was niet handig in diezelfde week, maar ik wist dat ik juist bij die conferentie echt aanwezig moest zijn. Het was namelijk het eerste Europese congres over het onderwerp mens-dier conflicten/ de menselijke kant van wildbeheer. Met ook nog een heel specifiek thema: ‘Resurrecting the Wild!?’. De mensen die op dit congres afkwamen waren niet alleen wetenschappers, maar ook beleidsmakers en wildbeheerders. En dat waren precies de soort mensen die ik ook in mijn onderzoek had benaderd. Ik wilde hen dan ook wat teruggeven middels deze presentatie. Tijdens het congres heb ik ook met diverse mensen kunnen spreken waar zij zoal tegenaanlopen rondom ‘cohabitatie’. Eén ding is me daar duidelijk geworden: om samen te kunnen leven met wilde dieren hebben we nog een héle lange weg te gaan.

 

En toen … kwam mijn presentatie

Mijn presentatie was gepland in een sessie met andere onderzoekers, waaronder een onderzoeker uit de UK die ook onderzoek deed naar wilde zwijnen. En een andere onderzoekster uit de UK die onderzoek deed naar zeearend-schapen-boeren conflicten. Daarnaast zaten er ook nog andere onderzoekers in diezelfde sessie. Wat mij bij is gebleven van deze sessie en wat ik ook her en der tijdens de hele conferentie proefde, was dat sociale onderzoekers veel kwantitatiever zouden moeten gaan denken om aan te sluiten bij de ecologen/biologen en daarmee beider vocabulaire op elkaar laten aansluiten. Daar ben ik het echter niet mee eens. Want juist door dat gekwantificeer gaan bepaalde zeer waardevolle informatie, zoals veldkennis die niet in cijfertjes zijn uit te drukken, volledig verloren. Wat nodig is, is dat de ecologen/biologen en sociologen juist samen projecten oppakken en hun vocabulaire en onderzoeksmethoden delen en leren begrijpen. Want dan krijg je waardevolle informatie om de complexe problematiek rondom mens-dier conflicten te begrijpen en actie te ondernemen.

Wat me daarnaast vooral is bijgebleven, en waarover ik met een select groepje heb kunnen napraten, is dat ik merkte dat mijn presentatie ‘Wild Minds Seeking Cohabitation’ niet helemaal landde. Ik kreeg weinig respons uit het publiek en merkte dat het – blijkbaar – relatief nieuwe materie is voor velen en nog onbegrepen. In mijn onderzoek bediscussieer ik namelijk dat je je op de interacties tussen mensen en wilde dieren moet focussen om oplossingen te kunnen vinden voor mens-dier conflicten en het vinden van samenlevingsvormen. Daarbij moeten wilde dieren niet als objecten (dingen) gezien blijven worden. Dus niet simpelweg getalletjes in een tabel. Maar ze moeten gezien worden als co-participant om juist zo’n conflict situatie te kunnen ombuigen. En, zoals gezegd, dit vereist samenwerking tussen natuurwetenschappers en sociale wetenschapper èn de mensen uit het veld. Plus niet te vergeten de dieren zelf, die – quote Frans de Waal – vaak slimmer zijn dan wij denken. Ook mensen uit de praktijk zeggen dat het vaak een uitdaging is de dieren ‘te slim’ af te zijn. En dat is vreselijk moeilijk. Dit deelgenootschap staat nog in de kinderschoenen, vooral hoe je dat omzet naar maatregelen. Bovendien ‘klagen’ diverse wildbeheerders dat ze tegenwoordig meer aan mensenbeheer dan dierenbeheer doen. En daar zit ook een stukje oplossing richting samenleven met wilde dieren. Dat zo’n oplossing eenvoudig is, dat zul je mij niet horen zeggen. En toch – zoals ik ook heb laten zien in mijn onderzoek – wordt er in de praktijk wel degelijk gebruik gemaakt van zogenaamde ‘samenwerkingsvormen met wilde dieren’. Alleen die zijn vaak niet gestandaardiseerd en overal toepasbaar. Immers ook dieren – net als mensen – verschillen onderling in de ervaringen die ze opdoen en hun lerend vermogen. De meest gehanteerde en jarenlange toegepaste manier van denken is echter in standaardoplossingen, vooral gericht op de dieren in hoe we ze moeten beheersen.

Achteraf heb ik wel nagepraat met verschillende mensen en hoorde ik juist wel gelijkgestemde geluiden. Mede-presentatoren gaven aan dat ze dit onderwerp echter niet durfden aan te snijden in hun presentaties omdat ze dachten dat het een brug te ver zou zijn. Dat kan wel kloppen, maar daarom is het niet minder belangrijk om te vertellen en deze diverse groep aanwezigen aan het denken te zetten dat het ook anders kan. Eigenlijk werd daar een zaadje geplant…

 

“Dit is een onderwerp om voor te gaan staan”

Dit waren de woorden van een zeer gewaardeerde aanwezige, welke één van mijn lieve paranimfen aan mij doorvertelde vlak voor mijn promotie die 21ste september. Met die woorden in mijn gedachten liep ik – met zenuwen rondvliegend in mijn lijf, maar met opgeheven hoofd – de aula binnen. En ik ben er voor gaan staan!

Na mijn promotie had ik gedacht helemaal met dit onderwerp te gaan stoppen – ik vond het namelijk erg fijn dat het PhD-traject ten einde kwam. Het omgekeerde was echter waar. Juist door de aandacht voor dit onderwerp na mijn promotie van buiten de onderzoekswereld en mijn ervaring op het congres wist ik één ding zeker: “Dit is een onderwerp om voor te blijven staan!”

En zo geschiedde. Als gastspreker en gespreksleider wil ik het thema over onze relatie met wilde dieren en vice versa op de kaart zetten. Samen kunnen we verder. Verhalen helpen daarbij. Verhalen over maatregelen die wel werken en waarbij rekening gehouden wordt met de specifieke wilde dieren. En verhalen over hoe wij – als persoon – staan tegenover dieren als de wolf, vos, zwijn, hert, ree, bever, gans, etc. Er is niet één zaligmakende oplossing voor mogelijke conflicten tussen mens & dier. De oplossing wordt gevormd door het leren openstaan voor elkaars visies, inclusief wat de wilde dieren ons ‘vertellen’ (op hun manier). Op die manier kan het wel mogelijk zijn met wilde dieren samen te leven.