De Omgevingswet en Wilde Dieren – hebben we er wat aan? (deel 2)

Ditmaal ga ik inzoomen op de omgevingsvisie als onderdeel van de omgevingswet. Ik ga op zoek of ik ook iets kan vinden over hoe we kunnen leren omgaan met de wilde dieren om ons heen. Ga ik dieren tegenkomen, of objecten die door steden rondzwerven, of interacties tussen mensen en wilde dieren of … Kortom, ik ga op speurtocht waar de wilde dieren zitten in deze visie en hoe gedacht wordt over eventuele toekomstige bottlenecks rondom samenleven met wilde dieren.

 

Van visie naar waarde

De omgevingsvisie is een strategische en integrale lange termijn visie voor de fysieke leefomgeving. Dus voor de omgeving waar de omgevingswet op van toepassing is. Heel mooi èn heel belangrijk. Het is een verplicht document voor gemeenten, provincies en het rijk (maar niet voor de waterschappen). En de visie is echt lange-termijn, dat wil zeggen dat er geen eindtijd (omlooptijd in jargon) aan gekoppeld is. Dat is mooi, want dat geeft ook echt de mogelijkheid om iets in gang te zetten en verder te kijken en na te denken. Zeker met betrekking tot het thema biodiversiteit is dat een echte must. Dat heeft immers zijn tijd nodig. Verder is de visie vooral gericht op hoofdlijnen van de kwaliteit van de omgeving en hoofdzaken van het toekomstige beleid. Belangrijk is dat uit deze visie de zogenaamde omgevingswaarden volgen. Deze omgevingswaarden dwingen bijvoorbeeld een gemeente om op bepaalde thema’s te richten. In algemene termen gesproken zijn deze omgevingswaarden vooral bedoeld om een veilige en gezonde fysieke leefomgeving – zoals beschreven in de visie –  te bereiken en in stand te houden. Het idee is dus dat de omgevingswaarden waaraan voldaan moet worden ondersteunen bij het zorgen voor een goede omgevingskwaliteit.

 

Waarde = een getal (?)

Toen ik bij een bijeenkomst was met uitleg over de omgevingswet werd over deze omgevingswaarde verteld “het moet juist heel kwantificeerbaar zijn”. Daar kwam meteen een stuk twijfel en zorg bij mij naar boven borrelen. De uitleg ging vooral over objectief meetbare waarden als luchtkwaliteit, waterkwaliteit, geur, lichthinder etc. Maar….er werd toegevoegd “een kwalitatieve omgevingswaarde is mogelijk als zo’n aspect met objectieve termen kan worden omschreven”. Nu ging ik me toch ernstig zorgen maken. Hoe bedoelen ze dat wanneer we het gaan hebben over het leren samen leven met wilde dieren? Is dat überhaupt wel een thema? Maar bovenal kwamen mijn gedachten weer uit op; daar gaan we weer met onze focus op ‘slechts’ de aantallen/getallen-politiek in situaties rondom (mogelijke) conflicten tussen mensen en wilde dieren. Ofwel, er lopen nummers rond in plaats van dieren van vlees en bloed en met hersenen (uiteraard anders dan mensen, maar inmiddels weten we wel dat diverse dieren een bepaalde mate van bewustzijn hebben waar we niet meer omheen kunnen). En deze dieren lopen rond en leren al bewegend door dezelfde fysieke ruimte als wij – mensen. Hoe druk je een waarde als duurzaam samenleven met wilde dieren om ons heen uit in getallen? Onmiddellijk gaan mijn gedachten naar wetenschappers als Jane Goodall en Gay Bradshaw. Jane Goodall heeft heel veel kritiek over zich heen gekregen door de dieren die zij bestudeerde namen te geven in plaats van nummers. De kritiek ging erom dat naamgeving van je subjecten je gevonden data in twijfel trekt (dat is kort samengevat de oude discussie). En aan Gay Bradshaw moest ik denken omdat zij het bewustzijn van dieren aan de kaak stelt aan de hand van neuro-wetenschappelijk bewijs en de invloed van (soms vastgeroeste) percepties en patronen richting bepaalde wilde dieren, maar met grote invloed op uitgevoerde maatregelen.

Hoe je nu een duurzame mens-dier relatie kwantificeerbaar maakt, dat is mij een raadsel, maar bovenal,  het signaal is verkeerd. Het gaat niet om de aantallen. Enerzijds gaat het echt om de kwaliteit van de relatie en dat is – wanneer je toch ìets met getallen/meten wilt – wellicht op termijn zichtbaar in een vermindering van het aantal klachten over mens-dier conflicten. Al denk ik eerder dat het zal gaan om de aard van de klachten en uiteindelijk hoe mensen openstaan voor alternatieven om met die conflicten om te gaan. Anderzijds gaat het – waar ik het de vorige keer over had – de integraliteit van het probleem en dan specifiek inzoomend op waar er zich – in wel fysieke omgeving – een conflict zich voordoet en wat daar precies speelt. De achtergrond (en vaak ook de oplossing) van de conflicten zit in veel gevallen  niet in de kwantiteit van dieren.

En dan kom ik weer bij de visie als strategisch lange termijn document: bovenstaande is een proces van jaren. Gedragsveranderingen en andere manier van denken en oplossingen vinden dat kost nu eenmaal heel veel tijd. Probeer bij je zelf maar eens vastgeroeste patronen te doorbreken. Het kan wel, maar wel met kleine stapjes en een voortdurende focus op het patroon dat je wilt doorbreken. 

Dus… waar zitten de dieren in de omgevingsvisie en een mogelijk traject van bewustwording?

Laten we naar Nijmegen kijken, waar ik eerder dit jaar naar een presentatie ben geweest over de omgevingsvisie.

Visie-marketing Nijmegen

Gemeente Nijmegen heeft verschillende ambities die ze vertaald hebben in acht ruimtelijke keuzes. Eén van die ruimtelijke keuzes heeft het meest betrekking op biodiversiteit en wilde dieren, al lopen wilde dieren natuurlijk overal dwars doorheen. De ruimtelijke keuze waar de wilde dieren en ‘natuur’ in algemene zin onder vallen is: Groene, gezonde stad. Het is heel fijn te lezen dat er aandacht is voor natuurinclusief bouwen!

“Dat betekent dat we bewust ruimte creëren voor de natuur in de groenstructuur (bijvoorbeeld door planten te gebruiken die als voedselbron voor dieren dienen) en in gebouwen (bijvoorbeeld door schuil- en nestelgelegenheden in het gebouw te integreren). Daarnaast willen we ook de aanwezigheid, gezondheid en het welzijn van dieren in onze openbare ruimte beschermen en waar nodig bevorderen. Op die manier kunnen we de natuurbeleving van mensen in hun woonomgeving versterken.”

Mooi te lezen dat het welzijn van dieren meegenomen wordt. De invulling daarvan, daar is nog geen nadere uitwerking van, maar je kunt lezen dat er aandacht voor is.

Er staat verder nog te lezen:

“We willen de biodiversiteit in de stad behouden en versterken door natuurparels (groene gebieden met een hoge biodiversiteit) onderling en met de natuurgebieden buiten de stad te verbinden.”

Ook prachtig! Alleen…, gaan alle Nijmegenaren dat wel prachtig vinden? Meer dieren in de stad…Vooral wilde dieren. Bijvoorbeeld, meer overlast van vogelpoep op auto’s die geparkeerd staan onder een boom? En ander ‘gespuis’ dat maar wat graag gebruikt maakt van al die groene snelwegen naar makkelijke beschikbare voedselbronnen. Ik schets het zo erg negatief, waar ik heel bewust van ben. Toch herinner ik me diverse krantenkoppen en klagende bewoners (Nederland breed) over poepende vogels en blaadjes die in de koffie vallen waardoor er vervolgens bomen gekapt werden. Ik weet het zo net niet, de ervaringen uit de praktijk en van elders in de wereld vertellen toch een ander verhaal. Omgang met de wilde dieren in een bebouwde omgeving is toch iets waar we niet te lichtzinnig over moeten denken om te voorkomen dat deze zelfde dieren alsnog het onderspit delven. Maar wie weet, wellicht bedenkt in dit geval Nijmegen dat we toch ook ‘iets’ aan educatie of bewustwording moeten regelen in de visie?

Even checken…

In de visie staat wel wat over bewustwording en gedragsbeïnvloeding, maar niet in relatie tot wilde dieren in ons midden. Het staat er wel in relatie tot afval en energietransitie. De voorlopige conclusie is dan dat binnen deze omgevingsvisie niets meegenomen wordt over een stuk bewustwording bij bewoners hoe ze dan met een vergroening van hun directe omgeving en tevens de aanwezigheid van meer wilde dieren om moeten gaan. Eigenlijk de omgang met een biodiverse omgeving, wat ook  een (integrale) verandering van ons gedrag in de buitenruimte teweeg zal (moet?!) brengen.

Wachten op klachten?

En vervolgens tot actie overgaan?

Of is er elders binnen de uitwerking van de omgevingswet toch iets meegenomen over deze bewustwording die essentieel is en ten grondslag ligt aan duurzame mens-dier relaties (of zelfs breder te stellen mens-natuur relaties)?

Ik ben benieuwd… Zou dan toch participatie het sleutelbegrip zijn waar we wat meer kunnen vinden rondom mensen en wilde dieren? En/of in de “andere manier van werken”?

Wordt vervolgd!