De Omgevingswet en Wilde Dieren – hebben we er wat aan? (deel 1)
De omgevingswet is een wet in ontwikkeling. Vooral de uitwerking van deze wet. Er zijn diverse kenners die hierover veel meer in detail kunnen gaan dan ik. Die zijn er immers dag in en dag uit mee bezig. het is niet voor niets een specialisme op zich (juridisch jargon, jurisprudentie, historie etc). Wat ik ervan weet, deel ik graag, inclusief de zorgen die ik heb. Zorgen die voortkomen uit hetgeen juist niet gezegd wordt. En is dat ‘niet-zeggen’, een bewuste keuze of een punt van ‘niet-weten’? In beide gevallen wil ik mijn ervaring en zorgen de komende tijd bespreekbaar maken in een reeks artikelen.
Bomen en Wilde Dieren
Ik vind het ontzettend boeiende materie en ik ben mateloos nieuwsgierig en ergens ook bezorgd of die mooie ambities allemaal wel kans van slagen hebben. Maar vooral, als men in het nauw komt, welke keuzes er dan gemaakt worden. Ik heb het via mijn werk in de bomen ook al te vaak zien en horen gebeuren dat de zaag er allang doorheen gejast was, voordat er überhaupt een volledige bouwvergunning lag. ‘Bouwen met bomen’, net zoiets als ‘leven met wilde dieren’: accepteren dat ze er zijn, kijken wat je kunt door elkaar de ruimte te geven en afschermen waar je de ander geen ruimte geeft, zoals een ruime boombak of bescherming voor kabels en leidingen tegen boomwortels en omgekeerd, je huis afschermen tegen ongewenste binnendringers. Bomen en wilde dieren, ik zou het bijna willen zeggen, het zijn net mensen….
Maar toch weer niet.
Daar is dan die omgevingswet dus. Eén samenhangende wet voor de fysieke leefomgeving. Van 26 losse wetten naar 1 wet.
In de bomen laten hangen of kansen zien?
In December afgelopen jaar was ik bij een introductie geïnitieerd door de Gelderse Milieu Federatie (GMF). Dit was een heel inspirerende en nuttige avond over de introductie van de Omgevingswet. De samenvatting na alles aangehoord te hebben was voor mij ‘Hoe gaan ze dit in een jaar tijd voor elkaar krijgen??’ en ‘Mooie ambitie, maar hoeveel procent is echt realistisch?’ en ‘Wat een ingewikkeld ding!’ Of in plaats van ding zou je er in sommige gevallen bijna eerder een ‘hangijzer’ van kunnen maken.
We zijn inmiddels maanden verder en ook in ‘omgevingswet-land’ is er wel wat gebeurd. Men heeft ingezien dat het binnen een jaar inderdaad niet haalbaar is. Ingewikkeld blijft het verder wel, daar zie ik ook nog niet veel verandering in. Al zal het voor insiders wellicht een stuk makkelijker zijn. Voor een outsider is en blijft het geen ‘hap-slik-weg-materie’. Om niet in negativiteit te vervallen, wil ik het graag omkeren, want de wet komt er hoe dan ook. Willen we wat veranderen dan moeten we alert blijven en zodanig aan de bel trekken dat dit bij een volgende wijziging wel meegenomen wordt. Daarnaast wil ik op zoek gaan naar kansen. Want zijn er ook kansen?
Kansen
Kansen zijn altijd goed. Kansen kun je pakken. Zoals het idee van de omgevingswet dat deze ‘een integrale benadering van de leefomgeving’ beoogt is een zeer mooi streven. Ook zegt de nieuwe wet dat deze kansen geeft om wel aan maatwerk te doen en rekening te houden met regionale verschillen. En dat er een zekere mate van flexibiliteit in zit. Als ik dit relateer aan het omgaan met mens-dier conflicten dan geeft dit zeker kansen. Niet overal zijn dezelfde problemen, die kunnen zelfs heel lokaal verschillen, omdat bepaalde families van een bepaalde diersoort steeds dezelfde soort overlast teweeg brengt terwijl dat een provincie verderop helemaal geen bekend probleem hoeft te zijn.
Dus wanneer de leefomgeving centraal gesteld wordt geeft dit zeker kansen om echt eens na te gaan of er op kleine schaal wel samenlevingsvormen tussen mensen en wilde dieren nagestreefd kunnen worden, zonder dat die maatregelen overal in heel Nederland toegepast hoeven te worden.
Dus leefomgeving gericht en probleemgericht handelen.
De flexibiliteit in regelgeving geeft daarmee dan ook de mogelijkheid om in bepaalde gebieden ‘strenger’ te zijn en bijvoorbeeld te zeggen ‘nee, hier geen zwijnen welkom, want we hebben hier bijzonder kwetsbare plantjes die we niet omgewoeld willen hebben door die zwijnen’. Dan kun je die ook echt handhaven als no-go gebied, maar dan ook echt 😉 .
Thema ‘Samenleven met wilde dieren’!
Een programma wat onder de omgevingswet valt kan een thema omvatten, zoals stikstof, en muskusratten, maar ook een gebied. Ik zou willen pleiten voor een thema ‘Samenleven met wilde dieren’! Of ‘Human-Wildlife Coexistence’, om een meer fancy term te gebruiken die we ook in EU verband gebruiken. Dat is nu echt een thema wat nog mist. Dit is ook een thema waarin dan sociaal wetenschappers en ecologen, samen met de beleidsmensen en de mensen uit het veld dit thema nader vormgeven. Dit interdisciplinair aanpakken van dit thema vind ik zo belangrijk omdat ik het – als opgeleid sociaal wetenschapper (PhD) en ecoloog (MSc) – regelmatig tegengekomen ben dat natuurwetenschappers ‘dat ‘menselijke gedoe’ binnen wildbeheer’ wel even snappen en erbij doen’. Dit heet ook wel de ‘menselijke kanten van wildbeheer’. Toch is het niet zo simpel. Was het maar zo!
Al deze disciplines hebben we zo hard nodig om dit thema op te pakken. En dan moeten we begrijpen waar we vandaan komen (denkwijzen, zelfs ‘paradigma’s, vanzelfsprekendheden, aannames en alle onzekerheden op tafel gooien). Dus letterlijk over de grenzen van disciplines denken en ik zou zeggen nog een stap verder, die wilde dieren ook echt onderdeel laten uitmaken van je programma, van je onderzoek, van de participatietrajecten en het zoeken naar samenlevingsstrategieën. Ik ben van mening dat dit uiteindelijk uitmond in een nieuw begrippenkader, nieuw ‘jargon’, of nieuw ‘discourse’ rondom dit thema ‘Human-Wildlife Coexistence’. Dit kan erg behulpzaam zijn om dit thema verder vorm te geven en in de verre (verre?) toekomst wordt dit uiteindelijk ook overgenomen in nieuwe wetgeving.
Dit idee valt naar mijn idee ook onder het kopje “anders werken” wat een belangrijk idee is achter de Omgevingswet. Dus ook “anders denken met wilde dieren”.
Daarover een volgende keer meer.