CSI in wildbeheer
“How do you know you have caught the trouble maker?”
Deze quote komt van een wildbeheerder die als taak had om de juiste ‘probleembeer’ te vangen die ergens had ingebroken. Wildbeheer rondom (potentiële) mens-dier conflicten is geen eenvoudige opgave.
Wereldwijd zijn er steeds meer conflicten tussen mensen en wilde dieren. Conflicten ontstaan onder meer doordat er steeds meer mensen zijn, terwijl leefgebieden voor wilde dieren (sterk) afnemen. Mensen en dieren komen elkaar zo steeds vaker tegen. Dit roept de vraag op hoe je met deze – potentieel gevaarlijke – interacties moet omgaan, zodat deze niet tot conflicten leiden, maar juist tot samenlevingsvormen. Dit onderzoek (proefschrift) gaat in op deze vraag met onder meer case studies van wilde zwijnen beheer op de Veluwe en zwarte beren beheer op de Colorado Front Range van de Rocky Mountains. Uit mijn onderzoek kun je vier belangrijke lessen halen:
Ten eerste: Om conflicten tussen mensen en wilde dieren te beheren moet je de interacties tussen mens en dier centraal stellen. Dit betekent dat je je niet alleen moet gaan richten op de wilde dieren in een bepaalde situatie, of alleen de mensen. Mens en dier, in interactie met elkaar, geven samen vorm aan de ruimte waarin ze samenleven. Inzicht in hun doen en laten is daarbij van belang.
Ten tweede: Wilde dieren zijn geen dingen. Het zijn wezens die dingen doen en beheer beïnvloeden op soms onverwachtse manieren. Ze leren van bepaalde situaties, ze leren van elkaar, en daarmee …<zie de derde les>
Ten derde: het is onmogelijk om volledige controle te hebben over wilde dieren. Er bestaat niet zoiets als een universeel toepasbare oplossing voor conflicten tussen mensen en wilde dieren. Interacties veranderen continue door veranderende omstandigheden, waardoor wildbeheer eveneens mee zal moeten bewegen. En dat heeft invloed op waar welke samenlevingsvormen (kunnen) ontstaan of zelfs (tijdelijk) verdwijnen tussen mensen en wilde dieren.
Ten vierde: naast formele kennis, is juist de informele, niet-gestandaardiseerde kennis binnen wildbeheerpraktijken essentieel om tot bepaalde samenlevingsvormen te kunnen komen. Hiermee doel ik onder meer op het wederzijdse karakter, dat wil zeggen de voortdurende wisselwerking en beïnvloeding tussen mensen, wilde dieren en het landschap. Dit is moeilijk in een getal of soms zelfs in woorden uit te drukken. Maar deze kennis is wel essentieel om bepaalde formele kennis, zoals aantallen, te kunnen verkrijgen.
Terugkerend naar de ‘probleembeer’ in het begin, deze wildbeheerder erkent dat iedere beer zijn/haar eigen ‘methode’ heeft. Hij probeert heel specifiek zijn/haar methode te ontrafelen en vervolgens daarop in te spelen met de te nemen beheermaatregelen. Nog specifieker, wat met name relevant is om tot samenlevingsvormen te kunnen komen, is om te begrijpen wat de ‘criminele handeling’ van deze beer veroorzaakt heeft, zoals bijvoorbeeld rondslingerend afval in het geval van diverse beer conflicten in Colorado. Die kennis kan gebruikt worden om uiteindelijk samenlevingsvormen te vinden die bij voorkeur niet-dodelijk zijn voor de betreffende dieren (en mensen).
Hoe nu verder?
Eén van de dingen die mijn onderzoek laat zien is dat met nog meer en vooral alleen gestandaardiseerde kennis we niet vooruit komen om tot cohabitatie (samenleven met wilde dieren) te komen. Het is de combinatie van meer formele kennis, die bijvoorbeeld trends weergeven, met de meer informele, affectieve kennis, die nodig is om juist bepaalde gegevens te verkrijgen, om voortuitgang te kunnen boeken in het zoeken naar manieren om mens en wild te leren samenleven. Een meer experimenteel beheer behoort daarbij tot de opties.
Een andere insteek is het verzamelen en uitwisselen van beheerverhalen, in brede zin. Namelijk verhalen over interacties met wilde dieren verteld door wildbeheerders, wild onderzoekers, beleidsmakers, lokale bewoners, recreanten etc. Die interacties, die verhalen waarbij ‘het dier’ een duidelijke rol speelt, zijn, naar mijn mening, zeer waardevol om tot creatieve ideeën te komen voor een beheer dat dynamischer is en waarin ‘natuur’ beschouwd wordt als een samenhangend geheel van relaties tussen mensen, dieren en landschappen. Deze verhalen dragen dan ook bij aan het ontdekken van de verhalen die de dieren zelf vertellen via deze interacties. Kortom, via deze ‘beheerverhalen’ kunnen we ontdekken wat zich op een bepaalde plek heeft afgespeeld en wat we daarvan kunnen leren over hoe mensen en dieren op elkaar reageren en kunnen samenleven, zonder meteen in maatregelen te vervallen waarbij we dieren blijven domineren.
Wie heeft er een verhaal te vertellen? Laat het me weten!