Bart


Het begon zaterdagavond.
We zaten op de bank, lampen half gedimd, de kinderen boven. Alles was normaal. Tot we hem zagen.
Hoog. Zwart. Stil.
Een spin. Maar niet zomaar een spin.
Groot. Logisch beredeneerd minstens zo groot als een mensenhand (oké, in ons hoofd dan).
En hij keek. Niet echt natuurlijk, maar je voelde het. Dat hij ons in de gaten hield.
De kinderen doopten hem de volgende dag Bart.
Alsof dat zou helpen.
We konden er niet bij.
Hij zat op een plek waar zelfs onze langste armen met stok en trap tekortschoten.
Elke poging om hem te vangen zou hem alleen maar laten vluchten.
En een verdwenen Bart?
Dat is pas echt angstaanjagend.
Dus we deden… niets.
We leefden met Bart. Sliepen met Bart. Ontbeten met Bart in ons achterhoofd.
We waarschuwden bezoek: “Niet schrikken hè… we hebben eh… een huisdier.”
We liepen op tenen.
Staarden omhoog.
Luisterden naar ieder zacht onbekend geluid.
Maar Bart bleef daarboven, onbereikbaar, onaantastbaar.
Dagenlang.
Tot vanmorgen.
Daar zat hij.
Midden op de vloer.
Zomaar. Alsof hij op iets wachtte.
Wat toen volgde was een snelle opeenvolging van acties….
Een pot. Een papiertje.
Handen die trilden.
Hartslagen in stereo.
Eén verkeerde beweging en hij zou—
Maar nee.
We kregen hem te pakken.
We liepen naar buiten. Onze adem ingehouden.
Met Bart in een transparant gevangenisje.
Hij bewoog niet veel.
Alsof hij wist: het is tijd.
We lieten hem los in het gras.
Hij verdween. Heel snel. In een flits.
Geen dank. Geen blik achterom.
En nu… voelt het huis leeg.
Vrij, ja.
Maar ook een beetje alsof er een hoofdstuk is afgesloten.
Bart was een spin.
Maar ook een ervaring.
Een test.
Een les in geduld, in moed, in licht overdrijven.
Einde van het verhaal?
Misschien.
Of zit er straks ineens… Wacht, wat is dat daar op het plafond?
🕷️